Bron: Elsevier december 2014 ( column Arend Jan Boekestijn)
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan wordt gekweld door ressentiment. Op 27 november sprak hij tijdens een bijeenkomst van de COMCEC, de organisatie voor islamitische samenwerking, in
Istanbul dreigende woorden: ‘Vreemdelingen zijn niet in staat de problemen van het Midden-Oosten op te lossen, aangezien westerse regeringen niet van ons houden, maar alleen geïnteresseerd zijn in geld. Zij zien eruit als vrienden, maar zij zien ons het liefst in een doodskist liggen. Het Westen ziet ook graag onze kinderen sterven. Wij moslims kunnen alleen zelf onze problemen oplossen. Wij kunnen alleen de Palestijnen uit hun isolement verlossen als wij samenwerken.’
Wat doet Turkije eigenlijk nog in de NAVO, vraag je je bij het lezen af. Erdogan laat het niet bij woorden. Hij steunt Hamas en Iran, en zijn relatie met IS is op zijn minst dubieus. Zo heeft hij er geen probleem mee dat Hamas-leider Saleh al-Arouri in ballingschap verblijft in Turkije. Onlangs gaf deze man toe dat zijn terroristische cel achter de ontvoering zat van de drie Israëlische tieners op de Westelijke Jordaanoever in juni. Ook blijkt nu dat Al-Arouri …..
betrokken was bij een Harnas-samenzwering om de Palestijnse Autoriteit van Mahmoud Abbas op de Westelijke Jordaanoever ten val te brengen. Erdogan vindt dit allemaal prima. Hamas is in alle NAVO-landen een verboden organisatie, behalve in Turkije.
Erdogan bewondert ook Iran. Het land is er immers in geslaagd om een islamitische staat te vormen. Daarvan heeft Erdogan altijd gedroomd en in het verre verleden heeft hij er zelfs voor in de gevangenis gezeten. Natuurlijk, Iran is sjiitisch en Turkije soennitisch, maar dat heeft de Turken er niet van weerhouden gasdeals te sluiten met Iran — waarvan diverse Turkse kabinetsleden ook nog persoonlijk hebben geprofiteerd. Erdogan was niet bereid om het brein achter deze operatie, de Iraanse zakenman Reza Zarrab, te laten vallen. Hetzelfde geldt voor Yasin al-Qadi, een Saudische zakenman die Al-Qa’ida en andere terroristische groeperingen van fondsen voorziet.
Wat IS betreft, speelt Turkije in Syrië dezelfde rol als Pakistan in Afghanistan in de jaren negentig. Buitenlandse strijders komen via Turkije Noord-Syrië binnen. Via deze route verkrijgen zij ook wapens en geld. Geen wonder dat de Financial Action Task Force, een internationale organisatie die de financiering van internationaal terrorisme bestrijdt, nog steeds ontevreden is over Turkije. Gewonde IS-strijders schijnen in Turkse ziekenhuizen te kunnen worden opgelapt.
Opvallend is ook dat de regering in Ankara weigert om deel te nemen aan de militaire campagne tegen IS en zich beperkt tot het verlenen van humanitaire steun. In september verbood Ankara zelfs de door de Verenigde Staten geleide coalitie om vanaf Turkse vliegvelden IS in Irak en Syrië aan te vallen. Dit besluit roept herinneringen op aan de Turkse weigering in 2003 om 60.000 Amerikaanse soldaten te stationeren in Turkije om Noord-Irak aan te vallen. Ook toen verbood Ankara dat de Verenigde Staten Turkse vliegvelden zouden gebruiken om het regime van Saddam Hussein te bestoken.
Hoe moeten we dit gedrag van Erdogan nu verklaren? De meest vriendelijke verklaring is dat Erdogan zo graag het regime van de Syrische president Bashar al-Assad ziet vertrekken, dat hij al diens tegenstanders steunt. De vijanden van Assad, waaronder IS, zijn de vrienden van Turkije.
Er is echter ook een minder vriendelijke verklaring denkbaar. Erdogans adagium dat er maar één islam bestaat, impliceert dat hij misschien ook ideologische verwantschap met IS ervaart. In elk geval komt het Erdogan heel goed uit dat IS de Koerdische PKK, die zo veel aanslagen in Turkije heeft gepleegd, onder vuur neemt.
De Amerikanen willen Turkije koste wat het kost in de NAVO houden, omdat Turkije anders helemaal in het Iraanse kamp wordt gedreven. De Nederlandse minister van Defensie spreekt ook vergoelijkend dat Turkije geen gemakkelijke, maar wel een trouwe bondgenoot is. Laten we ons echter geen rad voor ogen draaien: geen enkele lidstaat van de NAVO vertrouwt Turkije nog.
Erdogan, de trotse president van de vijftiende economie van de wereld en van de grootste krijgsmacht van de NAVO na de Verenigde Staten, luistert alleen nog naar zichzelf.