Mythe over meertaligheid

Bron: Nederlandse Taalunie taalpeil november 2011

Tweetaligheid is aangeboren.

Dat is een misvatting. Het is niet voldoende wanneer ouders verschillende talen als moedertaal hebben – het is noodzakelijk kinderen systematisch ‘onder te dompelen’ in een taal. Twee bekende modellen zijn het zogenoemde ‘OPOL’-model (one person one language) en de ‘ml@h’-methode (minority language at home). De keuze hangt vooral af van de gezinssituatie: als de ouders verschillende moedertalen hebben, kunnen zij het beste ieder zoveel mogelijk hun eigen taal met het kind spreken (OPOL). Wanneer de ouders dezelfde moedertaal hebben en deze moedertaal afwijkt van de taal die buiten het gezin wordt gesproken (ml@h), dan kunnen de ouders het beste hun gezamenlijke moedertaal als gezinstaal gebruiken, als zij er maar voor zorgen dat het kind buiten het gezin voldoende in aanraking komt met de omgangstaal.

Een kind kan altijd een tweede taal leren.

Om een tweede taal te leren spreken op hetzelfde niveau als eentaligen, is het belangrijk dat een kind al op twee- of driejarige leeftijd met die tweede taal begint. Vooral vanwege …..

de uitspraak, maar ook voor vele onderdelen van de grammatica. Dit betekent niet dat het onmogelijk is na de leeftijd van vier jaar. Maar hoe vroeger je met een tweede taal begint, hoe beter je die leert. Daarom zijn er scholen die vroeg  vreemdetalen-onderwijs (vvto) aanbieden. Kinderen krijgen bijvoorbeeld vanaf hun eerste schooldagen ook enkele uren Engels per week. Niet iedereen is daarvoor te vinden. Sommigen zijn bang dat dit schadelijk is voor het Nederlands van die kinderen. Onderzoekers vermoeden dat vvto niet alleen goed is voor de beheersing
van de vreemde taal, maar ook voor de beheersing van het Nederlands, vooral bij taalzwakke leerlingen. Maar dat wordt allemaal nog grondig onderzocht.

Tweetalige kinderen zijn niet goed in rekenen.

Onderzoek toonde eerder het tegendeel aan. Om te leren rekenen moet je abstract kunnen denken. Kinderen die van jongs af aan tweetalig zijn, hebben dat vermogen goed ontwikkeld. Dat komt doordat zij al vroeg
hebben geleerd dat de naam voor een zaak ‘toevallig’ is. Dat een ding op vier poten en een platte plaat erop tafel heet, komt niet door speciale eigenschappen van dat ding. Meertalige kinderen weten al snel dat het net
zo goed Tisch, bord, table of nog anders kan heten. Vanaf hun prille jeugd kunnen ze de woorden los zien van datgene waarnaar ze verwijzen. Dat kan later op school goed van pas komen. Onderzoek heeft laten zien
dat tweetalige kinderen sneller zijn in het uitvoeren van aandachts-, taalen rekentaken dan hun eentalige leeftijdsgenoten. Het is daarbij wel van belang dat de kinderen beide talen allebei actief gebruiken.

Een kind moet één taal goed beheersen voor het een tweede taal kan leren.

Het is voor een kind het beste als het van jongs af aan tweetalig wordt opgevoed en niet eerst één taal leert (bijvoorbeeld het Engels) en later pas de tweede (bijvoorbeeld het Nederlands). In het geval dat een kind later Nederlands leert, kan Engels het Nederlands beïnvloeden. In het Engels zeg je bijvoorbeeld “Yesterday I went to the shop”. Een goede zin in het Nederlands is: “Gisteren ging ik naar de winkel”. Als een kind nu eerst Engels leert en dan pas het Nederlands, is het geneigd te zeggen “Gisteren ik ging naar de winkel”. Een kind dat vanaf zijn geboorte zowel Engels als Nederlands heeft geleerd, maakt dergelijke fouten niet. Tenminste als het beide talen ongeveer evenveel hoort. Dus een kind kan veel beter beide talen tegelijk leren en het maakt niet uit of die tweede taal het Engels, het Turks of een dialect is.

Tweetaligheid leidt tot achterstand in het denken en in talenkennis.

Als kinderen al vanaf de wieg twee talen te horen krijgen, beginnen ze gemiddeld wat later te praten dan eentaligen. Maar niet abnormaal laat en ze halen hun achterstand in. Dat doen ook allochtone leerlingen die op hun eerste schooldag niet goed Nederlands spreken. Nog voor het einde van de basisschool is hun achterstand voor een flink deel weg. Dat geldt niet voor alle allochtone leerlingen, en helaas ook niet voor de hele achterstand. Daarom blijven volgens de onderzoekers extra inspanningen nodig voor deze kinderen.
Tweetaligen zullen nooit in staat zijn om één taal goed te beheersen.
Uit veel onderzoek is gebleken dat tweetalige kinderen onder de juiste voorwaarden beide talen net zo kunnen leren als eentalige kinderen. Als ze er maar vroeg aan beginnen en beide talen ongeveer evenveel horen en gebruiken. Na hun twaalfde wordt het inderdaad moeilijker. Maar dat is geen wet, want als je ouder wordt, begrijp je beter wat een taal is, en dat kan wel iets goedmaken, zo blijkt eveneens uit onderzoek.

Meertaligheid kan soms te veel vragen van je denkvermogen.

Het omgekeerde is waar: talen zijn goed voor je geestelijke gezondheid. Amerikaans onderzoek naar de werking van de hersenen heeft aangetoond dat tweetalige mensen op latere leeftijd sneller kunnen denken en
beter zijn in bijvoorbeeld multitasken dan eentaligen. Gemiddeld komen de symptomen van de ziekte van Alzheimer bij tweetaligen vijf of zes jaar later aan het licht dan bij eentaligen. Dat betekent dat tweetaligen met deze ziekte langer in staat zijn alledaagse taken uit te voeren. Wel geldt dat alleen voor tweetaligen die beide talen gedurende hun hele leven gebruiken, niet voor mensen die zo af en toe een tweede taal hebben gesproken. Uit onderzoek kwam ook naar voren dat de hersenen van tweetaligen anders zijn dan die van eentaligen, waardoor zij problemen op een andere manier oplossen, zelfs non-verbale problemen.

Meertaligheid komt maar zelden voor.

Dit is een misvatting: meer dan de helft van de wereldbevolking is meertalig. Hoeveel mensen dat precies zijn, is niet te tellen. Een aanwijzing kunnen we wel krijgen als we nagaan in welke landen meer dan één taal
als officiële taal geldt, of in welke landen meerdere talen door elkaar heen worden gesproken. Dat is in de meeste landen het geval. Veel inwoners zullen daar zowel de officiële taal als een of meer van de andere
talen hanteren. Tot slot moet je bedenken dat veel mensen ook een dialect kennen, en ook deze mensen zijn in zekere zin tweetalig.

Als tweetaligen hun talen vermengen, is dat een teken van luiheid.

Het is nog niet zo simpel om in een gesprek talen te vermengen. Probeer de zinnen Ik kocht het laatste exemplaar en I bought the last copy maar eens door elkaar te gooien. Wedden dat je I kocht the laatste copy of Ik bought het last exemplaar nooit zult zeggen? We hebben blijkbaar onbewust allemaal regels in ons hoofd die ons vertellen wat wel en niet kan. Want het is niet onmogelijk om zinnen als Ik kocht the last copy of I bought het laatste exemplaar te produceren. Deze regels gelden niet alleen voor Nederlands/Engels, maar voor alle mogelijke taal- en dialectparen.

Posted by SweDutch