Financiën geeft uitleg over heffingsgrondslag broodfonds en VvE

Bron: nieuwsbrief Fiscaalvanmorgen 3.11.2022

Het ministerie van financiën heeft in het kader van de woo/wob twee memo’s vrijgegeven. Ze gaan over het beleid van de Belastingdienst bij de heffingsgrondslag in box 3 van deelnemers van samenwerkingsverbanden.

VVE’s

In de eerste memo wordt de vraag behandeld of tegenover VvE-vermogen een schuld in aanmerking kan worden genomen in box 3. Een lidmaatschapsrecht in een VvE is civielrechtelijk een aparte rechtsfiguur en als gevolg daarvan fiscaal een afzonderlijk te kwalificeren vermogensrecht dat tot de rendementsgrondslag van de vermogensrendementsheffing (box 3) wordt gerekend. Het lidmaatschapsrecht omvat o.a. het aandeel in het reservefonds. Bij het vaststellen van de waarde in het economische verkeer van het lidmaatschapsrecht wordt het aandeel in het reservefonds meegenomen.

In de casus is (een deel van) het reservefonds bestemd om op een later moment te besteden aan bepaalde benoemde onderhoudskosten. Hiermee is nog geen sprake van het verlaten van dit bedrag uit het vermogen van de VvE. Derhalve dient het bepalen van de waarde van het lidmaatschapsrecht van de VvE plaats te vinden. Ten overvloede wordt opgemerkt dat dit op vergelijkbare wijze geschiedt bij een reservering voor groot onderhoud zoals die door een andere woningeigenaar (geen deel uitmakend van een VvE) wordt aangehouden en die ook tot het vermogen in box 3 behoort.

Broodfonds en box 1 en box 3

In de tweede memo komt de vraag aan de orde hoe deelname aan een broodfonds wordt behandeld in box 1 en 3. Broodfondsen zijn particuliere initiatieven van zelfstandige ondernemers om elkaar financieel te steunen bij langdurige ziekte. Elk broodfonds heeft zijn eigen regels betreffende de kring van toe te laten ondernemers, een risico-periode, de mate van arbeidsongeschiktheid en het daarmee samenhangende recht op uitkering, minimale deelname, rechten op teruggave van het eigen kapitaal bij uittreden etc.

In het algemeen geldt het volgende: een broodfonds is een informele vereniging. Een deelnemer aan een broodfonds legt elke maand een bedrag in op zijn persoonlijke broodfondsrekening. Naast dit bedrag wordt bij aanvang van de deelname een eenmalig bedrag aan opstartkosten betaald (€ 225 per deelnemer bij nieuwe groepen, langer bestaande broodfondsen hanteren soms een ander bedrag) en is er een maandelijkse contributie van (doorgaans € 10) per deelnemer verschuldigd. Bij langdurige ziekte ontvangt een deelnemer vanaf de tweede maand van de ziekte, gedurende maximaal 2 jaar, uitkeringen van de andere deelnemers. De hoogte van de te ontvangen uitkering is afhankelijk van de hoogte van de eigen inleg.

Het ingelegde geld blijft eigendom van het lid. Het ingelegde geld kent een maximum van 36 x de maandelijkse inleg (doorgaans maximaal € 4.050). Indien men het lidmaatschap van het broodfonds opzegt heeft men de beschikking over de tijdens het lidmaatschap ingelegde bedragen, verminderd met de contributie en de tijdens het lidmaatschap gedane uitkeringen. Indien men zelf uitkeringen uit het broodfonds heeft ontvangen kan men het lidmaatschap pas beëindigen nadat men minstens 2 jaar lid is geweest.

Klik hier voor de openbaar gemaakte memo’s over de fiscale behandeling van broodfondsen en VVE’s.

https://www.fiscaalvanmorgen.nl/2022/11/03/financien-geeft-uitleg-over-heffingsgrondslag-broodfonds-en-vve/

Posted by SweDutch

Geef een reactie