Bron: nieuwsbrief Fiscaal Van Morgen 22.6.2023
Naar aanleiding van het publieke relletje over de vermeende belastingontwijking van Max Verstappen stelde VVD-kamerlid Idsinga vragen aan staatssecretaris Van Rij. Uit zijn antwoorden blijkt dat hij een verhuizing naar Monaco niet a priori als belastingontwijking wil betitelen. Dat zal van geval tot geval moeten worden aangetoond met een woonplaatsonderzoek.
Volgens Van Rij heeft de Belastingdienst geen actueel totaalbeeld van het aantal Nederlanders dat in Monaco woont. Binnen het programma Verhuld Vermogen zijn wel 125 gevallen bekend van personen met een Nederlands burgerservicenummer die volgens het systeem van Beheer van Relaties een Monegaskisch woonadres hebben (gehad), terwijl mogelijk hun fiscale woonplaats niet Monaco is. Hiervan zijn inmiddels 75 gevallen onderzocht. Bij 12 gevallen is geconstateerd dat sprake is van in Nederland verschuldigde belasting. De totale correctieopbrengst van deze 12 gevallen bedraagt ruim 31 miljoen euro aan belastingen, rente en boeten. Per ultimo december 2022 had de fiscus 125 C-aangiften (biljet voor buitenlands belastingplichtige met Nederlands inkomen) 2019 ontvangen van inwoners in Monaco. Het gaat dan vooral om aangiften met betrekking tot Nederlandse inkomsten uit vroegere arbeid dan wel Nederlands loon uit tegenwoordige arbeid.
Inwonerschap
De Volkskrant berekende dat Max Verstappen als zijn contract in 2028 afloopt en hij 13 jaar in Monaco woont zo’n 200 miljoen euro aan inkomstenbelasting in Nederland heeft bespaard. Van Rij weigert echter van ‘inkomstenderving’ voor de Nederlandse schatkist te spreken. ‘Nederland hanteert historisch gezien al een lange tijd het uitgangspunt dat het land waar een persoon feitelijk woont mag heffen over diens wereldinkomen. In de memorie van toelichting van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 wordt bijvoorbeeld al benoemd dat dit beginsel van oudsher heeft gegolden. Vrijwel alle andere landen hanteren een vergelijkbare methode. Het inkomen van een persoon wordt belast op basis van “inwonerschap”, en niet op basis van nationaliteit. Er is dan ook geen sprake van budgettaire derving bij personen met een Nederlandse identiteit die niet in Nederland wonen.’
‘Geen inkomstenderving’
De staatssecretaris vindt niet dat Max Verstappen en andere Nederlandse Monegasken inkomstenbelasting in Nederland ontwijken of dat hun woongedrag onwenselijk is. Hij acht het criterium ‘inwonerschap’, waar bijna alle landen zich op baseren, een rechtvaardig uitgangspunt dat goed aansluit bij de werkelijkheid. ‘De alternatieve methode, gebaseerd op staatsburgerschap, kan bijvoorbeeld tot situaties leiden zoals die met de zogenoemde “accidental Americans” [Nederlanders die op basis van hun geboorte de Amerikaanse nationaliteit hebben en daardoor – soms zonder dit te weten – belastingplichtig zijn in de Verenigde Staten, red]. Daarom ben ik geen voorstander van het gebruik van staatsburgerschap voor het bepalen van de fiscale rechten en verplichtingen van een persoon. Als een Nederlander nog een duurzame, persoonlijke band met Nederland heeft (en er geen verdrag is dat de belastingheffing aan het andere land toewijst), dan is deze Nederlander in Nederland voor diens wereldinkomen belastingplichtig. Als een Nederlander geen duurzame, persoonlijke band met Nederland meer heeft, heeft Nederland op basis van dit systeem geen heffingsrechten over diens wereldinkomen. Het woonland van de Nederlander kan het wereldinkomen van deze Nederlander in de heffing betrekken. Nederland mag echter wel heffen over inkomsten die hier ontstaan, zoals bijvoorbeeld vastgoed dat hier gelegen is of een onderneming die hier uitgeoefend wordt.’
Woonplaatsonderzoek
Nederlanders die in het buitenland wonen moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen om geen inkomstenbelasting in Nederland te betalen. Er moet bijvoorbeeld sprake zijn van een duurzaam woonsituatie in het buitenland, er mag geen economische binding met Nederland zijn (over geld dat in Nederland wordt verdiend moet in Nederland belasting worden betaald) en er mag geen sprake zijn van een sterke sociale binding met Nederland. De meeste woonplaatsonderzoeken worden gestart naar aanleiding van signalen vanuit de Belastingdienst (bijvoorbeeld de aangifte, een verzoek tot zekerheid vooraf of risicoanalyse), internationale informatie-uitwisseling of uit openbare bronnen en persberichten, laat Van Rij de Kamer weten. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar buitenlandse rechtspersonen die een woning in Nederland bezitten en waarvan de aandelen uiteindelijk in handen zijn van een persoon die vóór emigratie die woning bewoonde.
Een signaal wordt eerst fiscaal geanalyseerd en beoordeeld. Als daaruit blijkt dat er een fiscaal belang zou kunnen zijn, wordt contact opgenomen met de betreffende persoon. Indien nodig wordt dan nadere informatie ingewonnen. Ook bestaat de mogelijkheid om bij derden informatie in te winnen. Als de conclusie van het onderzoek is dat sprake is van belastingplicht in Nederland, dan worden er aanslagen opgelegd, indien passend en geboden met boeten. Dat kan onder voorwaarden tot een periode van 12 jaar terug. Dit zijn overigens dikwijls arbeidsintensieve en meerjarige onderzoeken, omdat vaak ook informatie uit het buitenland opgevraagd wordt. Van Rij wil benadrukken dat een woonplaatsonderzoek door degene wiens woonplaats onderzocht wordt als een behoorlijke inbreuk op zijn of haar privacy kan worden ervaren. Het starten van een woonplaatsonderzoek vindt dan ook weloverwogen plaats en bij de uitvoering daarvan wordt de menselijke maat in acht genomen.
Europese aanpak
Van Rij overweegt niet een minimum inkomstenbelasting toe te passen in internationaal verband waardoor Nederland kan bijheffen in situaties waarin Nederlanders door deels woonachtig te zijn in landen met een zeer laag tarief inkomstenbelasting weten te ontwijken. ‘Binnen de OESO en de Europese Unie zijn op dit moment geen initiatieven om een wereldwijde minimum inkomstenbelasting te ontwikkelen waarbij Nederland kan bijheffen als een ander land dat onvoldoende doet. Dat zou overigens ook haaks staan op het internationaal breed gedragen uitgangspunt van belastingheffing op basis van “inwonerschap”, waardoor het internationaal lastiger realiseerbaar lijkt en in die zin minder voor de hand ligt als primaire oplossing.’
Van Rij zegt van plan te zijn in internationaal en Europees verband te verkennen of er afspraken gemaakt kunnen worden over de belastingheffing van zogenoemde ‘high net worth individuals’. Hij vindt het belangrijk dat er – net als voor bedrijven – geen fiscale concurrentie tussen landen bestaat die resulteert in een race to the bottom. Daarbij wil hij wel graag de verwachtingen temperen. Zoals Er zijn op dit gebied nog geen initiatieven bij de OESO en de Europese Commissie. Dat heeft ermee te maken dat arbeid over het algemeen minder mobiel is dan kapitaal en grensoverschrijdende afspraken daarom minder voor de hand liggen. Bovendien is de inkomstenbelasting een belangrijk herverdelingsinstrument voor landen, waardoor er terughoudendheid is om afspraken te maken over deze soort belasting.
Lees hier de antwoorden van staatssecretaris Van Rij
https://www.fiscaalvanmorgen.nl/2023/06/22/van-rij-vindt-verhuizing-naar-monaco-geen-inkomstenderving-voor-fiscus/