Bron:Blog van het Montaigne Centrum voor Rechtspleging en Conflictoplossing datum onbekend (april 2015?)
Zoals vorige week weer eens in de Tweede Kamer bleek: de  bezuinigingen op het stelsel van rechtsbijstand staan volop in de  belangstelling. Gelukkig maar, omdat het hier uiteindelijk gaat om de  kwaliteit van de rechtsstaat. In de afgelopen jaren zijn er diverse  overheidsmaatregelen genomen die gevolgen hebben voor de toegang tot het  recht. Dit heeft geleid tot maatschappelijke discussie op verschillende  fronten. De Eerste Kamer organiseerde op 4 februari 2014 een deskundigenbijeenkomst met  gezaghebbende juristen en daaropvolgend op 11 maart 2014 een debat over  de staat van de rechtsstaat. Als iets duidelijk werd uit de  deskundigenbijeenkomst en het debat, dan was het wel dat er een breed  gedragen gevoel leeft dat de kwaliteit van de rechtsstaat in Nederland  momenteel onder druk staat. Illustratief voor de zorgen met …..  
 betrekking  tot de toegang tot het recht in Nederland zijn de verschillende moties die  door de Eerste Kamer zijn aangenomen. In januari van dit jaar werd  duidelijk dat staatssecretaris Teeven de bezuiniging op de  rechtsbijstand wilde doorzetten, ondanks de kritiek daarop van de Eerste  Kamer. In februari 2015 besloot het kabinet dat oud-burgemeester  Wolfsen van Utrecht voorzitter moest worden van de commissie die  momenteel onderzoek doet naar de kostenstijging bij de gesubsidieerde  rechtsbijstand.
 De zorgen die zowel binnen als buiten de Eerste Kamer door  verschillende betrokkenen zijn geuit, vormden aanleiding voor het  Juridisch Loket om het Montaigne Centrum voor Rechtspleging en  Conflictoplossing te vragen om een verkennend onderzoek te verrichten  naar de cumulatieve gevolgen die de diverse overheidsmaatregelen voor  rechtzoekenden hebben. In het voorjaar en zomer van 2014 heb ik daarom  met collega’s nader onderzoek gedaan naar de maatregelen die sinds 2008  op dit terrein zijn genomen en de opeenstapelende gevolgen hiervan voor  verschillende soorten rechtzoekenden. Ons onderzoeksrapport doet hiervan uitgebreid verslag. Ik zal in dit blog aandacht besteden aan de belangrijkste en meest opvallende bevindingen.
 Allereerst blijkt uit onze historische contextschets dat de  vormgeving van de toegang tot het recht voor de wetgever zonder meer een  uitdaging is geweest en zal blijven. Niet iedere bijstelling van het  stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand leidt noodzakelijkerwijs tot  een aantasting van grondrechten of is per definitie rechtsstatelijk  ontoelaatbaar. Maar de steeds verdergaande bezuinigingen en  bijstellingen van het stelsel roepen wel de vraag op waar de grenzen  liggen en wanneer deze bereikt worden.
 De ‘toegang tot het recht’ blijkt geen statisch gegeven te zijn.  Zowel in overheidsbeleid als in de wetenschap is dit begrip nogal aan  verandering onderhevig. Waarin het overheidsbeleid voorheen de nadruk  lag op ‘je recht halen’, ligt de nadruk nu op het voorkomen van  rechtsgedingen en toewerken naar duurzame oplossingen. Deze  paradigmawisseling van toegang tot het recht als effectieve  rechtsverwerkelijking naar preventieve conflictoplossing past bij de  trend richting alternatieve vormen van geschilbeslechting,  dejuridisering en zelfredzaamheid. Ter Voert spreekt ook wel over  ‘toegang tot een effectieve, rechtvaardige uitkomst, waarbij het niet  alleen van belang is dat er toegang tot rechtshulp bestaat, maar dat de  acties van burgers ook tot daadwerkelijk resultaat leiden.’ De transitie  die het begrip toegang tot het recht doorgaat, maakt dat het steeds  meer gaat om vragen als: is het doel bereikt, is het probleem opgelost  en wordt de uitkomst rechtvaardig gevonden? [1]
 Maar maakt de stapeling van overheidsmaatregelen het de burger nog  steeds mogelijk om tot een effectieve en rechtvaardige oplossing van  zijn probleem te komen? Om antwoord te geven op deze vraag, hebben wij  allereerst alle relevante parlementaire stukken en beleidsdocumenten  gepubliceerd tussen kamerjaar 2007-2008 en 2013-2014 bestudeerde,  resulterend in een gedetailleerd overzicht van uiteindelijk 74  maatregelen. Om meer grip te krijgen op de vraag wat nou de praktische  implicaties van een relatief abstracte overheidsmaatregel voor een  concrete rechtzoekende zijn, hebben wij gewerkt met zogenaamde ‘persona’s’ die  eerder door onderzoeksbureau Motivaction zijn gemaakt voor het  Juridisch Loket. Een persona is een fictief karakter dat representatief  is voor een deel van een doelgroep, aan de hand waarvan een veranderende  context inzichtelijk kan worden gemaakt. Uiteindelijk hebben wij met  een zevental persona’s gewerkt, die ieder zo representatief mogelijk  zijn voor een grotere doelgroep van rechtzoekenden en onderling  verschilden in leeftijd, werkomstandigheden, thuissituatie, mate van  zelfredzaamheid en taalvaardigheid.
 De notie van zelfredzaamheid loopt overigens als een rode draad door  ons onderzoek. Verschillende recente kabinetten hebben een focus  ontwikkeld op ‘responsabilisering van de burger’: de  verantwoordelijkheid voor het onderhouden van de samenleving verschuift  van overheid naar burger. Het huidige beleid voor gesubsidieerde  rechtsbijstand legt de nadruk op het informeren van de burger over  verschillende oplossingsmogelijkheden waartussen hij zelf kan kiezen,  het bevorderen van zelfredzaamheid en het stimuleren van alternatieven  voor de rechtspraak. Dit riep bij ons de vraag op hoe zelfredzaam een  gemiddelde rechtzoekende nu is. Bij het creëren van de persona’s hebben  wij daarom vier factoren onderscheiden die van invloed zijn op de mate  van zelfredzaamheid: 
- Hoe bekend is de persona met het recht? Weet hij in welke hoek hij moet zoeken om een oplossing te vinden en is hij zich bewust van zijn rechten?
 - Wat is de houding van de persona tegenover conflicten? Is hij conflict vermijdend of zoekt hij juist actief naar oplossingen.
 - Hoe bekend is de persona met internet? Kan hij zelf zijn weg vinden op het internet om aan kennis en informatie te komen en om zo verantwoordelijkheid te nemen voor zijn problemen? Wat is, met andere woorden, de onlinekundigheid van de persona?
 - Hoe taalvaardig is de persona? Weten wat je rechten zijn en weten waar je op internet moet zijn om hier meer over te lezen, hangen beiden nauw samen met de mate waarin iemand de Nederlandse taal beheerst.
 
Voor zowel de conflict vermijdende Mohammed, die de Nederlandse taal  matig beheerst en wiens bijstandsuitkering door de gemeente wordt  stopgezet, als voor Ans, een alleenstaande moeder uit Amsterdam die niet  onlinevaardig is en die een consumentengeschil over haar wasmachine  heeft, als voor de zelfredzame studente Joyce die een huurgeschil met  haar huisbaas heeft, hebben wij bekeken welke gevolgen de  overheidsmaatregelen kunnen hebben. Meer specifiek hebben wij voor  dezelfde situatie gekeken wat de gevolgen van de maatregelen in 2007,  2014 en 2016 zijn voor de toegang die de rechtzoekende heeft tot  informatie, begeleiding, overleg en onderhandeling en een neutrale  bindende interventie.
 Uit ons onderzoek volgt hoe weerbarstig de praktijk is. Een  rechtzoekende is niet óf zelfredzaam, óf kwetsbaar, zoals dit door  verschillende kabinetten wordt voorgesteld. De casestudies laten zien  dat een variëteit aan factoren beïnvloedt hoe rechtzoekenden met hun  problemen omgaan. Zo is persona Johan zeer zelfredzaam en vindt hij  gemakkelijk zijn weg binnen het recht, maar is hij alsnog op zoek naar  duiding en bevestiging van de vele informatie die hij op internet heeft  gevonden. De casus van onze persona Rachid laat zien dat, hoewel hij  bereid is om zijn probleem samen met zijn vrouw op vriendschappelijke  wijze op te lossen, hij alsnog genoodzaakt is zich tot een advocaat en  rechter te wenden. Soms is de stap naar de rechter dan ook geen keuze.  De casestudy van Reshmi maakt duidelijk dat de capaciteit om een  probleem op te lossen weliswaar aanwezig is, maar dat de houding van een  rechtzoekende minstens zo belangrijk is. Reshmi kan het wel, maar wil  het niet en stelt zich daarom passief en afhankelijk op.
 De gebruikte casestudies hebben vooral een praktische, exploratieve  functie gehad in dit verkennende onderzoek. Zij hielpen ons om de  cumulatieve gevolgen van de maatregelen na te gaan. Dit leverde een  mooie aanvulling op de geschetste veranderende context waarbinnen de  huidige overheidsmaatregelen plaatsvinden. Maar, eerlijk is eerlijk:  persona’s blijven fictieve karakters en hun problemen blijven  hypothetisch. In het verlengde daarvan zou het ons inziens heel  waardevol zijn om een empirische follow up aan dit onderzoek te geven.  Daarbij zouden niet alleen de ervaringen van rechtzoekenden, waar het  immers om gaat, maar ook rechtshulpverleners, mediators en advocaten  moeten worden betrokken omdat met name uit die hoek wordt veel kritiek  geuit op de overheidsmaatregelen.
 [1] M. ter Voert, ‘Toegang tot recht in beweging. Over burgers en hun oplossingsstrategieën’ in: Justitiële Verkenningen, jrg. 40, nr. 1, 2014, pp. 62-76.
http://blog.montaignecentre.com/?p=106 
Woning, direct van de eigenaar, in kleinschalig complex aan ze…