Bron: nieuwsbrief Accountancyvanmorgen 15.7.2022
Kort voor het zomerreces is nog een initiatiefvoorstel voor een Wet vermogensbelasting 2024 ingediend. Het voorstel betreft een progressieve belasting op vermogensbestanddelen die niet worden belast in box 1 of box 2 van de inkomstenbelasting, zoals spaargeld, beleggingen, onroerend goed en cryptomunten. Er geldt een vrijstelling voor het eigen huis en voor de eerste honderdduizend euro per persoon. Het voorstel is ingediend door de Kamerleden Nijboer, Alkaya, Van Raan en Gündogan.
Aanleiding
Directe aanleiding voor het wetsvoorstel is de uitspraak van de Hoge Raad van 24 december 2021, waarin de Hoge Raad rechtsherstel biedt aan een belastingplichtige die kon aantonen dat zijn rendement op vermogen lager was dan het forfaitair vastgestelde vermogen. Daarnaast maken initiatiefnemers zich zorgen over de vermogensongelijkheid wereldwijd en in Nederland in het bijzonder. Initiatiefnemers constateren daarbij dat kapitaal in Nederland laag wordt belast ten opzichte van inkomen uit arbeid. Ook in internationaal perspectief is dit het geval. De wens om kapitaal en daarmee vermogens zwaarder te belasten is een breed gedeelde wens, getuige de verkiezingsprogramma’s voor de verkiezingen van 2021. Deze wens heeft geen beslag gekregen in het regeerakkoord van Rutte IV, hetgeen initiatiefnemers tot onderhavig initiatief heeft bewogen.
Probleemaanpak
Initiatiefnemers stellen een progressieve heffing voor op vermogensbestanddelen die niet reeds onderdeel zijn van de heffing in box 1 of box 2 van de inkomstenbelasting. Beoogd wordt om als grondslag aan te sluiten bij de huidige box 3 heffing. Het vermogen op zichzelf is echter de grondslag, niet het (veronderstelde) inkomen of rendement daaruit. Hiermee wordt een volwaardige vermogensbelasting gecreëerd, die niet valt te verwarren met een inkomstenbelasting. Gewone spaarders en het eigen huis worden ontzien. De regeling beoogt slechts de (zeer) vermogenden te belasten. Daartoe wordt een vrijstelling geïntroduceerd, en een progressief tarief.
De doelen van de heffing zijn:
- Het matigen van de vermogensongelijkheid in Nederland
- Het genereren van een stabiele belastingopbrengst
- Een regeling die uitvoerbaar is voor de Belastingdienst
- Een regeling die begrijpelijk en uitlegbaar is
Instrumentkeuze
Deze vermogensbelasting is een rijksbelasting die van rijkswege door de rijksbelastingdienst wordt geheven. De Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) is van toepassing.
Binnenlands belastingplichtigen zijn belastingplichtig onder deze wet. Ook mensen in het buitenland die Nederlandse bezittingen hebben waarover Nederland mag heffen vallen onder de wet, dit zijn bijvoorbeeld buitenlanders die een vakantiehuis in Nederland hebben.
Gekozen wordt om de grondslag voor sparen en beleggen te kiezen die nu vervat is in box 3 van de inkomstenbelasting. Dit zijn de bezittingen minus de schulden. Bezittingen zijn onder andere:
- Spaartegoeden
- Beleggingen
- Vastgoed
- Contanten
- Cryptomunten
- En andere zaken die een waarde vertegenwoordigen in het economisch verkeer.
Vrijgesteld zijn het eigen huis, en aandelen in een aanmerkelijk belang. Deze blijven in respectievelijk de belasting in box 1 en 2 betrokken. Schulden zijn als hoofdregel aftrekbaar.
Er geldt een heffingsvrij vermogen van € 100.000 per persoon. Voor een paar is het heffingsvrij vermogen € 200.000. Dit betekent dat het grootste deel van de Nederlanders niet met de heffing in aanraking komt.
Er wordt een progressief tarief gehanteerd. Voor vermogens tussen € 100.000 en € 500.000 geldt een tarief van 1%, tussen € 500.000 en € 1 miljoen geldt een tarief van 2%, tussen € 1 miljoen en € 2 miljoen geldt een tarief van 3%, tussen € 2 miljoen en € 5 miljoen 4% en boven € 5 miljoen geldt een tarief van 5%.
Initiatiefnemers zijn zich ervan bewust dat onderhavig wetsvoorstel met deze keuzes in dit stadium een imperfecte vermogensbelasting is. Aandelen die een aanmerkelijk belang vormen zijn een belangrijk deel van de vermogenssamenstelling van de meest vermogende Nederlanders. Daarvoor zijn aanpassingen in box 2 nodig. Het eigen huis is het belangrijkste vermogensbestanddeel van de meeste overige huishoudens. Voorts dient benoemd te worden dat pensioenvermogens niet onder de regeling vallen.
Initiatiefnemers achten deze keuzes te rechtvaardigen, nu deze vermogensbestanddelen elders worden belast. Een vermogensbelasting die meer compleet is vereist een ingrijpende stelselwijziging die de reikwijdte van dit voorstel te buiten gaat. Bovendien kunnen op korte termijn op deze gebieden sneller en eenvoudiger resultaat bereikt worden, bijvoorbeeld door maatregelen te treffen op het gebied van de hypotheekrenteaftrek en tariefmaatregelen in box 2 en de vennootschapsbelasting. Dat betekent niet dat het denken stil komt te staan. Bas Jacobs geeft een goed beeld van het recente denken hierover in zijn recente bijdrage in ESB.
Ter vervanging van box 3 wordt nagedacht over een vermogensaanwasbelasting. Dit idee speelt al langer, en is tot nu toe lastig uitvoerbaar gebleken. Het is ook nu niet zeker dat invoering per 2025 haalbaar zal zijn. Het karakter van deze vermogensbelasting is ook anders, met een andere grondslag. Initiatiefnemers kunnen zich dan ook goed voorstellen dat op het moment er een vermogensaanwasbelasting wordt geïntroduceerd, de vermogensbelasting zal blijven bestaan.
Initiatiefvoorstel voor een Wet vermogensbelasting 2024
https://www.accountancyvanmorgen.nl/2022/07/15/initiatiefvoorstel-vermogensbelasting-ingediend/