Bron: column Elsevier Weekblad 2019.11.30 door Gerry van der List.
Democratie is een mooie uitvinding, maar ze kent zwaktes. Zo is er het gevaar van wat de ’tirannie van de meerderheid’ wordt genoemd. Bij besluiten die worden genomen door de helft plus een, zouden wensen en belangen van de rest van de bevolking over het hoofd kunnen worden gezien. De scherpzinnige Franse graaf Alexis de Tocque-ville stelde in de negentiende eeuw al vast dat niet slechts alleenheersers misbruik kunnen maken van macht, maar dat dit eveneens geldt voor groepen die een meerderheid vormen. Daarom is het nodig een democratie zo in te richten dat minderheden niet worden onderdrukt. Persvrijheid en onafhankelijke rechtspraak zijn daartoe bijvoorbeeld onontbeerlijk.
Het respect voor minderheidsopvattingen kan ook doorslaan. Als kleine groepjes een hoop stampij maken en bangige elites vooral niet voor onverdraagzaam willen worden versleten, kan juist de meerderheid aan het kortste eind trekken. In zijn nieuwe boek The Madness of Crowds richt de conservatieve Britse journalist Douglas Murray de schijnwerpers op dit verschijnsel. Allerlei minderheden die hun ‘identiteit’ willen beschermen en versterken, roeren zich zo luidkeels dat autoriteiten de neiging hebben tradities snel overboord te kieperen in de hoop de lieve vrede te bewaren. Daarbij vergetend dat het merendeel van de burgers doorgaans juist sterk hecht aan die tradities.
Murray wijst onder meer op het snel oprukken van de genderideologie. De opvatting van een handjevol academici dat het ouderwetse onderscheid tussen mannen en vrouwen een verzinsel is met kwalijke gevolgen, leidt tot enorm veel aandacht voor het piepkleine groepje personen die zeggen niet te weten of ze tot het mannelijke, dan wel het vrouwelijke geslacht behoren. Opmerkelijk is dat tal van organisaties direct gaan nadenken over mogelijkheden om de twijfelgevallen tegemoet te komen, zoals genderneutrale wc’s. Met als gevolg onbegrip en irritatie aan de kant van al die mannen en vrouwen die geen enkele moeite hebben met hun seksuele identiteit. Vandaar de ophef over de vervanging van ‘Dames en heren’ door ‘Beste reizigers’. De nieuwe aanspreekvorm bij de NS lijkt een hypercorrectie, een overdreven gebaar richting de enkeling die zich dame noch heer voelt.
De verbleking van het hulpje van Sinterklaas past in het rijtje van politieke correctheden die Murray beschrijft (en kritiseert). Uit enquêtes blijkt dat een forse meerderheid van het Nederlandse volk geen enkel probleem heeft met Zwarte Piet en graag vasthoudt aan diens donkere uiterlijk. Maar de protesten van het actiegroepje Kick Out Zwarte Piet sorteren effect. Zo heeft de roetveegpiet inmiddels bij de publieke omroep getriomfeerd. Opmerkelijker nog is dat de commerciële zender RTL drie jaar geleden Zwarte Piet al in de ban deed, zonder dat massa’s kijkers hierop hadden aangedrongen.
De volkse wrevel over deze meegaandheid heeft onverkwikkelijke trekken gekregen. Met gewelddadigheden en een bejubeling van de wet overtredende Friezen die tegenstanders van Zwarte Piet het recht op demonstreren willen ontzeggen. In de aanloop naar een kinderfestijn woedt nu een cultuuroorlog.
Aan conservatieve zijde doet de boosheid soms hysterisch aan. De vaderlandse cultuur is niet ten dode opgeschreven als Piet wordt afgeschminkt. Toch valt de verdediging van een oer-Hollandse traditie in dit geval goed te billijken. Zeker omdat kan worden uitgelegd dat zij geen racistische oorsprong of intentie heeft. Zelfs kan worden verwezen naar de stelling van neurowetenschapper Victor Lamme dat Zwarte Piet juist goed uitpakt voor donkere mensen omdat hij bij kinderen associaties oproept met feestelijkheden en cadeautjes.
Niet elke minderheid die zich gekwetst zegt te voelen, hoeft op haar wenken te worden bediend. Op de dag dat Sint in Nederland arriveerde, was er in Utrecht een mars tegen abortus. Deze demonstranten zullen weinig bereiken omdat de meeste Nederlanders nu eenmaal anders denken. Zo kan het dus ook. Net zoals de pro-life-activisten zouden de Zwarte Piet-haters alle ruimte dienen te krijgen ongestoord uiting te geven aan hun gevoelens. Maar de meerderheid van de bevolking heeft het recht om zich daarvan niets aan te trekken.