Bron: Elsevier Weekblad 13.10.2018 Commentaren
FORTUYN / De schok verjaart, maar het echte schandaal voltrekt zich nu pas.
De moord op politicus en oud-columnist van dit weekblad Pim Fortuyn (1948-2002) is inmiddels zo lang geleden dat een zekere gewenning op de loer ligt. Water onder de Erasmusbrug: er is inmiddels een hele lichting eindexamenscholieren die toen net was geboren. Voor hen is Fortuyn een van de vele foto’s in het geschiedenisboek.
Denken aan die politieke moord is een soort hérdenken geworden. Dat kan best intens zijn, maar is toch niet meer die rauwe emotie – schok, woede, verbijstering, verdriet – van 6 mei 2002 en de ontredderde periode daarna. Toch is er veel voor te zeggen dat rauwe woede juist op z’n plaats is. De schok mag dan verjaren, het schandaal voltrekt zich nu pas. Zestien jaar, vijf maanden en een paar dagen nadien. Ga maar na.
Meteen na de aanslag op Fortuyn, op het Mediapark in Hilversum, iets na zessen ’s avonds, bedacht diens chauffeur Hans Smolders zich geen seconde en rende achter de dader aan. Dat die bewapend was en levensgevaarlijk, wist Smol-ders, dus hij deed het – bewust – met gevaar voor eigen leven.
Elders in Hilversum deed een aantal agenten iets soortgelijks. Anders dan Smolders wisten zij niet wie er was doodgeschoten, maar deden ze instinctief hun werk. Na de melding van een schietpartij op het omroeppark trokken ze razendsnel hun kogelvrije vest aan en gingen erop af.
Aan de moed van Smolders en het plichtsbesef van de Hilversumse agenten is het dus te danken dat de moordenaar van Fortuyn meteen werd gegrepen. Buiten adem (want slechte conditie), schuim op de mond, kruitsporen op zijn mouwen en handschoenen, pistool op zak, en ‘celmate-daal van het slachtoffer op zijn linker broekspijp’, zoals officier van justitie Koos Plooy het later uitdrukte in zijn requisitoir. Was de dader niet aangehouden, dan was hij – getuige zijn latere verklaringen – in de anonimiteit verdwenen. De held.
Enfin, de afloop is bekend. Osama bin Laden is dood, maar Nederlands bloedeigen terroristische killer loopt vrijer rond dan ooit. De koele politieke liquidatie die hij voor ogen had, is geslaagd en heeft hem een jaartje of twaalf brommen gekost. Niet niks, zeker, maar een schijntje in verhouding tot de impact van zijn daad. En natuurlijk nergens spijt van.
Na zijn vervroegde vrijlating in 2014 wist hij één voor één vrijwel alle bijzondere voorwaarden aan die vrijlating bij de rechter ongedaan te maken. Enkelband? Nee, toch geen enkelband. Gebiedsverbod voor Rotterdam? 0 nee, toch niet. Psychologenbezoek? Laat bij nader inzien maar zitten. Meld-plicht bij de reclassering? Hoeft niet meer, werd vorige week bekend. Het gaat goed met hem, nergens meer voor nodig. Hij mag het voortaan schriftelijk afdoen, zodat hij in het buitenland ‘een nieuw bestaan kan opbouwen’.
Het vloeit allemaal voort uit het feit dat de dader in 2003 geen levenslang kreeg, zoals het Openbaar Ministerie terecht eiste, maar slechts achttien jaar, en daarvan maar tweederde uitzat. Je zou kunnen zeggen dat de rechterlijke macht de impact van de aanslag op Fortuyn toen, in 2003, voor het eerst is gaan kleineren, en dat daarna, tot op de dag van vandaag, is blijven doen.
Dat is heel ernstig. Die mannen van 6 mei 2002, die moedige Smolders en die plichtsgetrouwe agenten, gingen achter de dader aan in de instinctieve verwachting dat de rechtsstaat hen daarvoor zou belonen. Die schutter, die zou zijn verdiende straf niet ontlopen. Nou, dus wel.
Bij Balthasar Gerards werd de moorddadige rechterhand afgeknepen met een gloeiende tang. Daarna werd hij levend gevierendeeld en onthoofd, en werden de lichaamsdelen tentoongesteld op de vier stadspoorten van Delft en bij het huis van de man die hij had vermoord, Willem van Oranje. Zo deden ze dat, in 1584. Goed dat we het nu niet meer zo doen. Maar dit is wel het andere uiterste. Gertjan van Schoonhoven